Merkwaardig aangezien deze ontdekking van Jürgenson
weleens de belangrijkste ontdekking der 20e eeuw zou kunnen
zijn... Temeer merkwaardig omdat ongeveer in dezelfde tijd (1960) een
ander onderzoek werd gestart: het S.E.T.I.-project (“Search for Extra
Terrestrial Intelligence”), dat wel wetenschappelijke
ondersteuning kreeg. Met immense schotels werd het grote heelal afgetast op zoek naar
signalen van andere intelligenties.
Hiermee werd slechts
in 1977 één klein mager resultaatje geboekt: een kort onverklaarbaar
signaaltje.
Terwijl met
EVP-experimenten per dag honderden “signalen” kunnen worden
geregistreerd...!
Aanvankelijk wuifden
veel parapsychologen dit EVP-verschijnsel weg als “psychokinetische”
gedachtenflarden van het eigen onderbewustzijn der experimentator, zonder
daar overigens verder überhaupt onderzoek naar te willen doen.
Deze “animistische”
hypothese heeft Hans Kennis 35 jaar lang uitvoerig getest en hij kwam tot
de conclusie dat deze theorie bij EVP absoluut niet opgaat. Dit deed hij
door vele testen toe te passen, waaruit bleek dat hij soms zelfs verkeerd
werd verstaan, een fout die het onderbewustzijn nooit zou maken! De
stemmen hebben duidelijk een geheel zelfstandig en “ik-vreemd”, niet
herkenbaar karakter. Bovendien is er sprake van vrouwen-, kinder- en
mannenstemmen, telkens met andere intonaties. Met andere woorden: er
bestaat geen directe relatie met eigen bewuste of onderbewuste gedachten.
Sinds een aantal
jaren werkt Hans Kennis met een nieuwe opnametechniek: “Digital Noise
Generating” (D.N.G.), waarmee voor het eerst langere en beter verstaanbare
zinnen kunnen worden opgenomen. Aanvankelijk had hij al in 1973
geconstateerd dat microfoonopnames met oudere typen bandrecorders beter
verstaanbare stemmen opleverden. Deze hadden n.l. geen ruisonderdrukking,
een belangrijke factor!
Dit zette hem op het
spoor van “stochastische resonantie”, waar de Amerikaanse Prof. Bart Kosko
grote vooruitgang mee boekte. Kosko had ontdekt dat men geluiden op de
rand van het hoorbare beter kon horen en verstaan door ze te bombarderen
met stochastische (willekeurige) noise-deeltjes, waardoor deze zwakke
geluiden gingen resoneren en de amplitude (frequentie) daarvan werd
verhoogd. Het voordeel van computerprogramma’s als Adobe Audition of Cool
Edit is dat men deze toegevoegde ruis (“White Noise”) digitaal weer exact
kan weghalen, waardoor het nu versterkte signaal loskomt van de
achtergrond.
Sinds 1973
registreerde Hans Kennis ca 200.000 paranormale stemmen op de band en
later op de computer.
Ca 10% daarvan is
goed verstaanbaar en een goede basis voor inhoudelijke interpretaties van
wat de stemmen zelf te melden hebben. Na 35 jaar intensief onderzoek is
hij ervan overtuigd geraakt dat we hier blijkbaar te maken hebben met een
contact met een andere dimensie: met die gebieden, die men gewoonlijk het
hiernamaals noemt (de z.g. “spiritistische hypothese”).
Deze overtuiging
kreeg hij vooral door de vele identiteitsbewijzen die hij in de loop der
jaren registreerde van overleden familieleden en kennissen. Zij bewezen
daarbij afdoende over kennis te bezitten die alleen deze overleden
personen konden hebben (zie hoofdstuk 5:IDENTITEITSBEWIJZEN).
Volgens hem kan het
EVP-fenomeen de mensheid absoluut objectief registreerbare en direkte
bewijzen leveren voor een individueel voortbestaan van onze geest na de
lichamelijke dood. EVP-registraties komen het dichtst bij een
technisch-wetenschappelijk waterdicht bewijs voor de survival-hypothese.
Ook vrijwel alle
andere EVP-onderzoekers, waaronder Jürgenson en Raudive zelf, zijn altijd
tot diezelfde conclusie gekomen.
De afgelopen jaren
heeft Hans Kennis met diverse EVP- onderzoekers samengewerkt (o.a. Leon
Stam, Michel van Akkeren, Frans Funken, Karel Visser, Hans Engelen, Ralph Hummeling, Herman Baars, Jolanda Snijders
en vele anderen die hem bleven enthousiastmeren en steunen om dit
onderzoek voort te zetten).
© Hans Kennis |