Hoofdstuk 13 b
________________________________________________________________________
De geschiedenis van
EVP 1975 tot heden
Nadat Konstantin Raudive in 1974 was
overleden, ging het EVP-onderzoek in Duitsland, Engeland, Italië, de VS en
Nederland op energieke wijze verder door vele enthousiaste en
geinteresseerde onderzoekers. Zij besloten de opmerkelijke claims van
Jürgenson en Raudive zelf te testen door te experimenteren met bandopnames
en later computeropnames, in de hoop ook deze EVP-verschijnselen te kunnen
registreren, m.a.w. de herhaalbaarheid van EVP-experimenten daarmee aan te
tonen. En inderdaad, na een korte periode van experimenteren werden al
vrij snel door vele onderzoekers positieve resultaten behaald. In dit
hoofdstuk wil ik die wereldwijde EVP-resultaten sinds ca 1975 behandelen.
Engeland
In 1969 en 1971 was Raudive zelf naar
Engeland gegaan om de vertaling van zijn Duitse boeken in het Engels
("Breakthrough") te promoten. Hij werd daar uitvoerig onder gecontroleerde
condities getest (zie ook vorig hoofdstuk), met succesvolle en zeer
overtuigende resultaten. Zoals o.a. in een Faraday-kooi en in het bijzijn
van talrijke wetenschappers, technici en geluidsexperts, waarbij
duidelijke "paranormale"EVP-stemmen werden geregistreerd.
De psycholoog Peter Bander van Cambridge
University raakte geheel overtuigd van de echtheid van dit
EVP-verschijnsel en verdedigde dat vervolgens tijdens 27 Engelse TV- en
radioprogramma's, waaronder een twee uur durende BBC-documentaire. De
programmaleider van deze documentaire, Gabriel ("Guy") Byrne, kreeg
tijdens experimenten met Raudive de stem van zijn overleden moeder door:
"je moeder, Guy, je moeder!" Zeven van de acht aanwezigen konden deze stem
goed verstaan. Deze documentaires maakten veel indruk in Engeland en ook
in Ierland, waar de Telefis Eireann ze eveneens uitzond. Zelfs vanuit
Engelse en Ierse kerkgenootschappen kreeg men na deze uitzendingen veel
positieve en geinteresseerde reacties.
Victor Bearman van de Churches
Fellowship for Psychical Research experimenteerde samen met Raudive en 2
aanwezige ingenieurs van Pye Records. Zij vingen de stem op van zijn
overleden familielid, Kathy Bearman. Hij schreef over deze positieve
resultaten een artikel "Raudive Voices" in Light, Journal of Psychic
Studies, 1970. De parapsycholoog Richard Sheargold, voorzitter van het
Survival Joint Research Committee startte in 1971 eveneens zelf met
EVP-experimenten. Na aanvankelijk niets op zijn tapes te hebben
geregistreerd, schreef hij op 4 augustus 1971 naar de psycholoog Peter
Bander: "Na zo'n 20 testen gedurende verschillende perioden van de dag en
in verschillende vertrekken, heb ik nog helemaal niets geregistreerd!" Op
20 september, na gebruik te hebben gemaakt van een koptelefoon, schreef
hij: "Mijn koptelefoon is gearriveerd en diezelfde avond nam ik mijn
eerste stem op, een mannenstem, die dwars door mijn eigen stem sprak met
karakteristieke ritmes en snelheid!" Daarna een vrouwenstem: "zij was de
duidelijkste en beste stem tot nu toe die ik registreerde, ook de langste
in drie zinnen...Ik ben nu in de positie om mijn collega's in het Survival
Committee ervan te overtuigen dat het verschijnsel echt is!" In 1972
schreef Sheargold: "de existentie van de paranormale stemmen is een
wetenschappelijke realiteit"en in 1973 schreef hij het boekje "Hints on
Receiving the Voice Phenomenon", waarin hij practische tips gaf over het
opnemen van EVP-stemmen.


Ook de bekende dr. Robert Crookall, die
honderden gevallen van "uittredingen" (out of the body experiences)
bestudeerde, schreef na zijn ervaringen met de "Raudive voices" in 1971 in
het Journal of Psychic Studies (Light): "Ik ben ervan overtuigd dat dit de
stemmen van overledenen zijn...en het moge duidelijk zijn dat ik de titel
van dr.Raudive's boek ("Breakthrough", doorbraak) een juiste naam vind!"
Andere EVP-pioniers in Engeland, die paranormale stemmen registreerden
waren behalve de psycholoog Peter Bander, o.a. Prof. Brendan McGann, de
uitgever van Raudive's boek Colin Smythe, de psycholoog George Gilbert
Bonner, Raymond Cass, Lesley Hayward, Francis Morton, Michael Taunton, Len
Ingle, etc. De experimentator William Greenfield (Fellow of the Institute
of Linguists) wees op de mogelijkheid van informatieverwerving via EVP
over bijvoorbeeld opopgeloste criminele zaken, moordzaken, etc. (zie ook
hoofdstuk 5 Identiteitsbewijzen: Kan EVP helpen bij het oplossen van
misdrijven?).
De psycholoog Prof.Brendan McGann,
directeur van het Institute of Psychology in Dublin, startte na de
TV-documentaires zelf experimentele bandrecorderopnames en registreerde
het EVP-verschijnsel op zijn banden. Hij schreef daarover: "Ik ben er
klaarblijkelijk in geslaagd het verschijnsel te reproduceren. Er zijn
stemmen op tapes gekomen, die niet van enigerlei bekende bron afkomstig
waren" (P.Bander,1972). Een andere psycholoog, George Bonner, registreerde
ca 50.000 stemmen in een periode van 22 jaar. Nadat hij in october 1972 de
tekst op de band insprak: "Can anyone hear me?" en er daarna een
EVP-antwoord kwam: "Yes!", werd hij een enthousiast onderzoeker van dit
verschijnsel. Daarbij raakte hij overtuigd van de spiritistische hypothese
m.b.t. EVP. Omdat deze stemmen konden worden opgenomen en talloze malen
beluisterd, verwierp hij de theorie dat het hier om hallucinatie zou gaan.
Hij werkte samen met Raymond Cass, een expert op het gebied van
gehoorapparaten, die tevens geinteresseerd was in parapsychologie. Cass
was een der eerste EVP-onderzoekers, die opgenomen stemmen met een
computer digitaliseerde en de achtergrondsnoise digitaal verwijderde. Zijn
weduwe Edith Cass richtte de Raymond Cass Foundation op, een archief van
de paranormale stemmen van Cass en Bonner.

Er waren echter ook negatieve en
ongeinteresseerde geluiden tijdens de introductie van Raudive in 1971 in
Engeland te horen. Gordon Turner waarschuwde in een artikel voor dit
EVP-verschijnsel. Hij vond dat het boek van Raudive (Breakthrough) nooit
had mogen worden uitgegeven. Hij vond het gevaarlijk omdat nu elke
onevenwichtige puber met een bandrecordertje de lage sferen van het
hiernamaals zou kunnen contacteren. De Engelse Society for Psychical
Research toonde merkwaardig genoeg geen enkele belangstelling voor het
onderzoek van dr.Raudive. De vice-president der SPR, Rosalind Heywood gaf
op basis van het alleen maar doorbladeren van Raudive's boek een nogal
aprioristische houding ten beste en getuigde van volstrekte onwetendheid
op dit EVP-gebied. Toch had haar "onwetenschappelijke"zegje in deze helaas
veel invloed op het kamp der debunkers. Met het wetenschappelijke
onderzoek van Prof. Hans Bender naar EVP-verschijnselen was zij
merkwaardig genoeg niet bekend! De houding der SPR zou het EVP-onderzoek
in Engeland helaas lange tijd aldaar blokkeren.
Een ander negatief beeld ontstond door
het Perrot-Warrick Studentship-onderzoek naar de Raudive-stemmen door de
student David Ellis. Dit door het Trinity College van de Cambridge
Universiteit gelanceerde onderzoek bestond uit 18 onderzoeksrapporten naar
de stemmen van Raudive over een periode van 1970-1972. Het nadeel was dat
het onder de supervisie stond van J.H.Cutten, de secretaris van de
voornoemde SPR. Deze had direct de mening van Heywood overgenomen en
adviseerde David Ellis om diens aanvankelijke conclusie dat de stemmen van
Raudive alleen spiritistisch te verklaren waren, in te trekken. David
Ellis had een groot aantal wetenschappelijk gecontroleerde opnamesessies
met Raudive in Duitsland en Engeland ondernomen, o.a. in een Faradaykooi
en d.m.v. experimenten met een microfoon in een geluiddichte doos. Ook
hiermee werden bewijskrachtig stemmen geregistreerd en zijn gevolgtrekking
was in eerste instantie dat de stemmen spiritistisch van aard waren,
totdat hij die mening moest intrekken van zijn mentor Cutten...
Interessant is dat Raudive al door de
stemmen zelf gewaarschuwd was voor een negatieve houding der SPR! Zo was
hem in 1969 door opgenomen EVP-stemmen wel geadviseerd om naar Londen te
gaan: "Raudiv, fahre nach London!", maar tegelijkertijd werd daarbij
verteld: "London furchtbar!" Ook werd heel duidelijk de naam "Cutten"
genoemd. Raudive kende deze naam trouwens niet en wist niet dat dit degene
was die een negatief advies aan de student Ellis zou geven!
David Ellis viel Raudive en daarmee ook
Jürgenson aan op het gebruik van de z.g. "radiomethode", waarbij
EVP-opnames werden gemaakt door gebruikmaking van radiofrequenties tussen
twee zenders in. Dit wordt ook wel "DRV"ofwel "Direct Radio Voice methode"
genoemd. Ellis had geconstateerd dat Raudive in ieder geval één keer een
stem, afkomstig van radio Luxemburg, had opgevangen en deze had
geinterpreteerd als een EVP-stem. Het is inderdaad bij deze radiomethode
mogelijk dat een verstrooid radiofragment wordt opgenomen. Dat is ook de
reden dat ikzelf (Hans Kennis) deze opnamemethode nooit heb toegepast en
mijn EVP-stemmen uitsluitend met de microfoonmethode heb opgenomen, die
wetenschappelijk wel bewijskrachtig is. Dat Ellis zijn aanvankelijke
spiritistische verklaring van het EVP-verschijnsel introk en zijn
uiteindelijke conclusie baseerde op de radiomethode van Raudive is uiterst
onwetenschappelijk te noemen, omdat hij zelf terdege getuige was geweest
van EVP-stemmen, opgenomen met de microfoonmethode in een Faraday-kooi!
Blijkbaar werd zijn onderzoek helaas gecorrumpeerd door zijn mentor.
De negatieve houding van de SPR in
Engeland en het gecensureerde rapport van Ellis zorgden er voor dat
verdere wetenschappelijke belangstelling in dat land helaas uitbleef. Vol
onbegrip (terecht) over de onwetenschappelijke houding van de Engelse
Society for Psychical Research en het gecorrigeerde en door Cutten
beinvloedde verslag van David Ellis, keerde Raudive schouderophalend terug
naar Duitsland, waar hij de laatste jaren van zijn leven besteedde aan
verder EVP-onderzoek. Voor een wetenschapper als Raudive was dit
onverteerbaar en onbegrijpelijk na de talrijke bewijskrachtige
gecontroleerde testen die hij in Engeland had uitgevoerd. Op 2 september
1974 overleed deze volhardende pionier te Bad Krozingen op 65 jarige
leeftijd. Zijn partner Zenta Maurina schonk in 1975 de gehele
EVP-tapecollectie van Konstantin Raudive aan de Engelse Society for
Psychical Research. Men kan zich echter afvragen of ze daar wel gelukkig
mee zijn geweest? Waarschijnlijk heeft Raudive zich in zijn graf
omgedraaid...
Na de aanvankelijk succesvolle
introductie van het boek Breakthrough van Raudive, zakte de belangstelling
daarvoor na ca 1975 in Engeland steeds meer af. Pas sinds een aantal jaren
is er weer een hernieuwde belangstelling te constateren en kan men recente
onderzoekers noemen als o.a. Alexander MacRae, Tina Laurent, Judith
Chisholm die in 1996 de EVP and Transcommunication Society oprichtte en
verder Mark Turner, die in 2007 de EVP Research Association U.K. stichtte.
Judith Chisholm kwam na het overlijden van haar zoon Paul terecht bij een
spiritistische seance in 1994 en nam een keer haar cassetterecorder mee,
zonder trouwens enige voorkennis van EVP-verschijnselen te hebben. Daarop
stond na afluistering een vrouwenstem, die haar bij de naam noemde. Daarna
nam Judith samen met haar andere zoon jarenlang EVP-stemmen op van
overleden familieleden en bekenden. Zij schreef daarover in 2000 het boek
"Voices form Paradise? How the Dead Speak to Us".
De Schot Alexander MacRae, eveneens
jarenlange EVP-onderzoeker, werkt nauw samen met de American Association
for Electronic Voice Phenomena (AAEVP) in de VS en onderzocht o.a. de
verstaanbaarheid van EVP. Hij schreef daar een aantal artikelen en een
boek over. In 2003 experimenteerde hij met opname-apparatuur in een
speciaal "double-screened laboratory" van het Institute of Noetic Science
(IONS) in Californië. Dit Instituut werd in 1973 opgericht in Petaluma,
VS. Mede-oprichter hiervan was Edgar Mitchell van de Apollo 14-missie.
Doel van dit wetenschappelijke instituut is de relatie tussen de
binnenste, innerlijke kosmos (geest en bewustzijn) en de buitenste,
natuurkundige kosmos, te onderzoeken met een open en niet bevooroordeelde
instelling. In deze "double-screened-room" van dit instituut waren alle
electromagnetische stralingen uitgebannen, zoals infra- en ultrasonische
golven, laserstralen, etc. Na een aantal succesvolle EVP-experimenten in
deze Faraday-kooi was de conclusie van MacRae dat de aldaar geregistreerde
stemmen duidelijke spraak- en taalkenmerken vertoonden, die op geen enkele
wijze fysisch konden worden verklaard, m.a.w. paranormaal van oorsprong
waren.
Aangezien ook Raudive in 1971
succesvolle EVP-opnames had gemaakt in een "radio-frequency-screened
laboratory" met een Faraday-kooi (zie hoofdstuk 13a Geschiedenis
EVP-1975), tonen beide onderzoeken aan dat de bekende "debunkers-theorie",
dat EVP-verschijnselen als inductie van radiofragmenten zouden zijn te
verklaren, in deze gevallen volstrekt onjuist is. Bovendien kan deze
theorie al meteen de prullenbak in wanneer de stemmen duidelijke
antwoorden geven op vragen en er sprake is van een duidelijke dialoog (zie
ook hoofdstuk 10: EVP en de Wetenschap- De debunkers "debunked").

Duitsland
Raudive woonde in Bad Krozingen in
Duitsland en daar nodigde hij een groot aantal wetenschappers, ingenieurs
en geluidstechnici uit om onder gecontroleerde omstandigheden EVP-opnames
te maken. Het is opvallend dat vele van deze experts ook zelf bandopnames
gingen maken, eveneens EVP-stemmen registreerden en bovendien allemaal tot
de conclusie kwamen dat het verschijnsel spiritistisch te interpreteren
was. De fysicus Prof.Alex Schneider, die bevriend raakte met Raudive, nam
deel aan talloze stemmenexperimenten met Raudive.
In maart 1969 kregen zowel Raudive als
Prof.Schneider de eerste prijs voor Parapsychologisch onderzoek van de
Zwitserse Vereniging voor Parapsychologie te Zürich. De president van deze
vereniging, de medicus en psycholoog dr. Hans Naegeli, deelde deze prijs
aan hen uit en nam eveneens deel aan vele EVP-experimenten in Bad
Krozingen. Ook hij raakte overtuigd van de wetenschappelijke realiteit van
dit verschijnsel.

Prof. Schneider schreef in 1973:
"Jürgenson's boek gaf de paranormale stemmen bekendheid, maar Raudive
heeft de verdienste het existentiebewijs van deze stemmen met
wetenschappelijke grondigheid te hebben geleverd" (Einsichten in die
Stimmenforschung in "Überleben wir den Tod?" 1973). Schneider ontwikkelde
voor Raudive een nieuwe EVP-opnametechniek: de "diode-en
meetzendermethode". Met de meetzendermethode wordt een kleine zender op de
antenne-ingang van een radio-ontvanger aangesloten. Hiermee wordt een
draagfrequentie gegeven. De diodeschakeling is in feite een methode om een
groot aantal radiofrequenties van korte naar hoge golven tegelijk te
ontvangen. Als een volledig afgeschermde adaptor werd dit op de ingang van
de bandrecorder aangesloten. Men kon tegelijkertijd met microfoon en deze
diode-meetzender opnames maken.
Deze Schneider-methode had als voordeel
dat er meer EVP-stemmen doorkwamen dan met de aanvankelijke
microfoonmethode. Een andere medewerker van Raudive, ir. Theodor Rudolph,
een hoogfrequentie-ingenieur bij de Duitse firma Telefunken, ontwikkelde
in die pioniersjaren de z.g. "Goniometer". Hij onderzocht allereerst de
diodemethode van Prof.Schneider en voegde daar als experiment
ferrietstaven aan toe, ter verkrijging van een betere gerichtheid der
antenne.
In dit ontwikkelingsstadium kreeg hij
van de EVP-stemmen zelf enthousiaste bijval; een door Rudolph met deze
methode opgenomen stem zei: "Aardse methode goed!" (''Erdische Methode
gut!"). Nog een ingenieur, ir. Franz Seidl uit Wenen, ontwikkelde na
experimenten met Raudive een ander apparaat, de z.g. "Psychofoon". Ook dit
was een combinatie van 3 opnamemethoden: een radio-breedbandontvanger, een
eigen zender en een microfoon. Het apparaat had geen speciale
meetopstelling nodig voor het afregelen der middenfrequenties en het
bestond uit een volledig afgeschermd metalen behuizing.


Het voordeel van deze 3 methodes was dat
de stemmen frequenter voorkwamen en iets zuiverder werden en daardoor
beter te verstaan. Maar toch hebben ze geen echte doorbraak gegeven. Het
nadeel van deze methodes was dat er tussen de echte EVP-stemmen ook korte
radiofragmenten konden worden opgenomen, waar natuurlijk direkt alle
debunkers van dit verschijnsel bovenop sprongen. Het enige tegenbewijs kon
dan gegeven worden als goed verstaanbare stemmen van A-kwaliteit een
direkt en logisch antwoord gaven op gestelde vragen of duidelijk
reageerden op omstandigheden tijdens de opnames met goede getuigen.
Sinds die tijd is er eigenlijk lange
tijd geen goede werkzame opnametechniek bedacht. Wel ontwikkelde Stefan
Bion recentelijk de z.g. EVP-maker-methode, waarbij korte woordjes at
random door de computer door elkaar worden gehutseld, maar daarbij het
gevaar oplevert dat door toevallige verbinding van fragmentarische
woordjes een zogenaamde paranormale stem ontstaat. Ook hier geldt
natuurlijk dat wanneer een duidelijke dialoog ontstaat en goed
verstaanbare antwoorden worden gegeven op vragen, er sprake is van
werkelijke EVP-stemmen, maar ook deze methode is niet echt bestand tegen
wetenschappelijke kritiek.
In die pioniersperiode was men geheel
afhankelijk van bandrecorderopnames met microfoon en/of radiomethode. Pas
in de negentiger jaren van de vorige eeuw kon langzamerhand gebruik worden
gemaakt van de computer met audioprogramma's. Een hele belangrijke
verbetering!
Mijn eigen recente opname-techniek
(DNG-methode, zie hoofdstuk 14) ondervangt alle nadelen van de vooraf
genoemde opnamemethodes en kan uitstekend de wetenschappelijke kritiek
doorstaan. Het is gebaseerd op de microfoonmethode, die het meest
bewijskrachtig is omdat direkt alle geluiden in de opnameruimte kunnen
worden gecontroleerd. Bovendien kunnen radiofragmenten uit de ether hier
geen effekt op hebben. Er is sprake van de "play-back"methode, zodat de
aangeboden ruis of noise (in de vorm van schuifgeluiden als stochastische
resonantie) alleen na beluistering van de opgenomen microfoonopname
getransformeerd blijkt te zijn tot goed verstaanbare stemmen in
dialoogvorm.

Toen dr. Konstantin Raudive in 1974 was
overleden, bleef alleen nog de andere EVP-pionier Friedrich Jürgenson van
het eerste uur over om het stemmenverschijnsel verder te promoten. Een
goede opvolger van Raudive was de Duitse psycholoog dr. Fidelio Köberle,
die veel contacten met Jürgenson had en in 1975 de VTF oprichtte, "Verein
für Tonband Forschung". Deze vereniging werd voorafgegaan door de in 1968
door Hanna Buschbeck opgerichtte Forschungsgemeinschaft der
Tonbandstimmenforscher. Tot aan zijn dood in 2007 was Köberle een fervent
EVP-onderzoeker en namens de vereniging organiseerde hij vele congressen
op EVP-gebied (zie ook interview met Köberle bij Media-Videos). Op deze
congressen werden een groot aantal onderzoekers als spreker uitgenodigd
(o.a. Jürgenson zelf, ir.Seidl, Prof.Schneider en tal van technici en
geluidsdeskundigen).
Köberle was een strenge wetenschapper,
die het EVP-fenomeen in grotere kring bekendheid wilde geven. Hij verzette
zich hevig tegen de "esoterische" vertakkingen binnen de door hem
opgerichte vereniging. Terecht waarschuwde hij voor een uitwas van fraude
op EVP-gebied, dat na ca 1985 het stemmenverschijnsel in een kwaad
daglicht stelde. Vooral onder invloed van zijn aanvankelijke vriend, Hans
Otto König, de Duitsers Adolf Homes, Fritz Malkhoff en het echtpaar
Harsch-Fischbach, dreigde het integere EVP-onderzoek af te zakken richting
verdachte fake-verschijnselen, vooral op het gebied van ITC-verschijnselen
(zie hoofdstuk 15: Fraude bij ITC-verschijnselen). Op een gegeven moment
zette hij aanhangers van deze personen zelfs uit de vereniging.
Door deze controverses werd de VTF als
een splijtzwam gespleten en ontstond er grote verdeeldheid, ook op de
EVP-congressen, waar Köberle ongezouten zijn mening gaf tijdens lezingen,
waar ook de in zijn ogen afvallige fraudeurs aanwezig waren. Later, in
2001 zag Köberle met lede ogen aan dat zijn "Verein für Tonbandstimmen
Forschung" door het nieuwe bestuur werd omgedoopt tot "Verein für
Transkommunikationsforschung".
Toch zag Köberle helaas niet in dat
EVP-verschijnselen daadwerkelijk vergezeld kunnen gaan van deze ITC
(Instrumentele Transcommunicatie) fenomenen, die terdege wetenschappelijk
aantoonbaar zijn. Zijn ervaringen met personen, die duidelijk op dit
gebied aan het "faken" waren, lieten hem helaas afstand nemen van het hele
ITC-verschijnsel.
(wordt vervolgd)
|