Hoofdstuk 13  ________________________________________________________________________


De geschiedenis van EVP

In het voorafgaande hoofdstuk over "spiritisme" hebben we de geschiedenis van deze filosofie vanaf de Oudheid beschreven. In de 19e eeuw, waarin aanvankelijk als "communicatiemiddel"gebruik werd gemaakt van simpele technieken als een pendel of een "ouija-bord" (die de Romeinen reeds kenden), kwamen er steeds meer mediamieke aankondigingen en"voorspellingen" over betere technische communicatie-apparatuur in de toekomst...

Vooraankondigingen van EVP

Door diverse 19e en 20e eeuwse mediums werd de ontdekking van het EVP- fenomeen al lang van tevoren aangekondigd. In het boek "Startling Facts in Modern Spiritualism" uit 1875 van N.Wolfe, wordt de volgende voorspelling van een medium vermeldt: "binnen een eeuw zijn we getuige van de constructie van het eerste succesvolle apparaat voor communicaties met geesten". Ook de Hongaarse filosoof, baron Lazar Hellenbach publiceerde in 1886 een boek "Birth and Death as a Change Form of Perception", waarin een medium de ontwikkeling voorspelt van "electromechanische" contacten met het hiernamaals.

Enkele grote ontdekkers op het gebied van licht, geluid en ether, voorspelden eveneens een dergelijk spiritistisch communicatiemiddel. Het was Thomas Edison, de uitvinder van het "electrische licht" (de gloeilamp) en de grammofoon, die in het tijdschrift Scientific American (Oct.1920) verklaarde: "Als we een apparaat kunnen uitvinden dat zo fijngevoelig is, dat het kan worden beinvloed door onze geest na de dood, dan zou een dergelijk apparaat iets moeten kunnen opvangen". Zijn ouders waren "spiritisten" en na de dood van zijn moeder begon Edison vanaf 1918 te werken aan een prototype van een dergelijk communicatie- apparaat, samen met zijn assistent Dr. Miller Hutchinson.

Tot zijn overlijden in 1931 slaagde hij daar niet in, maar het verhaal gaat dat hij na zijn dood via mediums aanwijzingen doorgaf voor een communicatie-instrument (Wright en Gardner 1941). Hij zou daarin een microfoon in een soort box hebben beschreven, waaraan een 45 cm lange aluminium trechter met een houten deksel gemonteerd was. In de trechter was een antenne bevestigd, die met een "kaliumpermanganaatoplossing"(KMn04) voor een electrolythische stroom met 2 draadjes verbonden was met de microfoon. De assistent van Edison, Dr.Hutchinson, verklaarde dat zij samen bezig waren geweest met experimenten op paranormaal gebied, die belangrijker waren dan alle andere uitvindingen.

De Nobelprijswinnaar en fysicus Sir Oliver Lodge experimenteerde met electromagnetisme, de eerste radiosignalen en de ether. Hij was tevens een fervent spiritist, vooral na de dood van zijn zoon Raymond in 1915. In 1936 verklaarde Lodge:"Wij zullen nog eens een apparaat vinden dat nog nauwelijks meetbare trillingen in hoorbare klanken kan omzetten en dat de stemmen van overledenen voor ons hoorbaar zal maken. Ook de dodenwereld heeft haar radiotelefonie; wij zijn echter nog niet met al de ontvangstbenodigdheden uitgerust, die ons de kans zouden geven deze signalen te verstaan".

Een aantal jaren vóór deze uitspraak van Lodge experimenteerden in Nederland 2 artsen, Dr.J.Matla en Dr.G.Zaalberg van Zelst, in Den Haag met een wonderlijk apparaat, dat zij "dynamistograaf" noemden (zie foto). Het bestond uit een zeer fijngevoelige "cylinder", geisoleerd door een glazen plaat die onder stroom stond. Door trillingen werden via een ronde schijf met letters van het alfabet, zinnen geprint als een soort telexapparaat. Met deze dynamistograaf zouden vanaf 1904 communicaties met de overleden vader van Dr.Zaalberg zijn doorgekomen. Het apparaat functioneerde ook in een lege kamer, bij afwezigheid van de experimentators. Zij publiceerden daarover 5 boeken met de titel "Het Geheim van den Dood" (1911).

Ook andere bekende uitvinders, pioniers op het toen nog onontgonnen terrein van electronische communicatie-apparatuur, deden merkwaardige ontdekkingen... Zo registreerde Marconi, de uitvinder van de draadloze telegraaf, tijdens zijn experimenten op dat gebied in 1895 onverklaarbare code-signalen van onbekende herkomst. Aangezien hij op dat moment de enige ter wereld was met die apparatuur, stoeide hij met de theorie dat deze signalen van overledenen afkomstig konden zijn... Nikola Tesla, die in 1891 de Tesla-spoel uitvond (inductiespoel voor radiotechniek), maakte ook bekend dat hij onverklaarbare signalen had ontvangen...

Direkte voorspellingen van EVP

Het lijkt er sterk op dat EVP al lang van tevoren vanuit die "andere dimensie" werd aangekondigd. Zo kreeg de psychiater Dr.Carl Wickland via een trance-medium (zijn vrouw) in 1920 en 1924 de spiritistische mededeling door: "Later zullen er apparaten worden uitgevonden, waardoor de geesten kunnen spreken". Hij schreef over zijn parapsychologische onderzoek in relatie tot psychiatrische patiënten het boek "Thirty Years Among The Dead" (1924).

Het Franse medium Suzanne Max-Getting ontving d.m.v. automatisch schrift mededelingen van haar overleden echtgenoot en schreef hierover in de vorige eeuw een aantal boeken. In "messages d'un esprit libéré" uit 1935, vermeldt zij de ontvangen teksten van 2 februari 1930. Hierin staat letterlijk: "De spiritistische beweging verbreidt zich. Wij (de doden) zullen in de toekomst spreken via een "fonograaf" ("phonographe") en jullie zullen ons kunnen zien op "filmbeelden" ("images du cinematographe"). In veel gevallen zullen deze apparaten het werk van mediums gaan vervangen. Het medium zal alleen nog benut worden als een "energiebron", die door diens "trillingen" ("vibrations") goed kan werken. Wij zullen in staat zijn om door de trillingen van onze "golven" dit te doen. In deze vorm worden onze gedachten omgezet, zoals de geluidsgolven van de menselijke stem. Eenmaal opgenomen, zullen deze trillingen identiek zijn aan die geproduceerd door de menselijke stem". Deze mededelingen lijken vooruit te lopen op de EVP-ontdekking van 1959 door Friedrich Jürgenson en wellicht ook de ITC-beelden van Klaus Schreiber via de TV (zie hoofdstuk EVP en Instrumentele TransCommunicatie).

Een ander medium in Italië, de moeder van graaf Lorenzo Mancini, kreeg via automatisch schrift in 1934 door: "...ontdekkingen die de mensen op aarde op een dag zullen doen en binnenkort, als het tijdstip aangekomen is, zal de prijs een nieuwe ontdekking op het gebied van het electromagnetisme zijn... Het gaat daarbij om de ontvangst van gedachten der overledenen...Hun spraak bestaat uit gedachten. Als de gedachte uit trillingen ("vibrazioni") bestaat, dan moet het mogelijk zijn om deze op een "schijf" te reproduceren". (Prof.Senkowski, ITC, blz.220; zie foto).

En de schrijfster Alice Bailey, die aan "channeling" deed, kreeg in 1936 door: "zij die zijn overgegaan zullen via "radio-communicatie" doorkomen en dit zal leiden tot een ware wetenschap". En in 1944:"Tegen het einde der (20e) eeuw zullen er ontdekkingen worden gedaan op het gebied van nog niet gerealiseerde electrische mogelijkheden. Uit de studie over fotografie van gedachtenvormen met electrische apparatuur, zal begrip ontstaan over de fotografie van overledenen. Door de getuigenis van duizenden, die deze verschijnselen kunnen "zien" en geluiden kunnen "horen", zal de sluier hierover gelicht worden".

Eerste EVP- verschijnselen

Reeds lang voordat Jürgenson het EVP-verschijnsel in 1959 officieel ontdekte, had dit fenomeen zich al een aantal keren gemanifesteerd... De mediamiek begaafde Amerikaanse fotograaf Attila von Szalay (ook wel Von Sealay genoemd), maakte in 1947 opnames met een der eerste bandrecorders, een Sears Roebuck ("z.g. "draadrecorder") en hij nam daarmee voor het eerst in de geschiedenis enkele zachte, maar wel verstaanbare EVP-stemmen op. Reeds vanaf 1938 had hij af en toe zijn naam horen roepen in de donkere kamer waar hij als fotograaf werkte. Hij vermoedde dat dit de stem was van zijn overleden zoon.

In 1947 besloot hij te testen of datgene wat hij "in de ruimte" hoorde, ook met een draadrecorder kon worden opgenomen. Nadat de draad van deze recorder steeds brak, stopte Von Szalay met zijn experimenten, totdat hij in 1950 een magnetische bandrecorder kocht. De goed verstaanbare stemmen die hij daarmee opname, behoren tot de allereerste echte EVP-"bandstemmen".

In 1949 hoorde de bekende Italiaanse EVP-onderzoeker ingenieur Marcello Bacci voor het eerst stemmen van overledenen op een buizen-radio. Dit vormde het begin van zijn jarenlange EVP-onderzoek met bandrecorders en radio's. We laten nu een stem horen die ir. Bacci samen met de Duitse Prof. E.Senkowski opnam en in het
Duits zegt:
 

"Was geschied an der Grenze des Lebens?"
 

Een door Bacci geregistreerde stem zegt in het Italiaans: "tranquilita" ("rust")

"tranquilita"
 

In 1952 was het de Amerikaan George Hunt Williamson, die via de radio en draadrecorder vreemde stemmen hoorde. Via "channeling" kwam hij tot nogal fantasierijke contacten met volgens hem "buitenaardse wezens", die hij beschreef in zijn boek "Other tongues, other flesh"uit 1953.

Op 17 september 1952 neemt de Italiaanse pater Agostino Gemelli in het laboratorium van de Universiteit van Milaan met een draadrecorder de stem op van zijn overleden vader. Samen met een andere pater, Pellegrino Ernetti, was hij Gregoriaanse gezangen aan het opnemen, toen de draad van de recorder knapte. Wanhopig richtte Gemelli zich tot zijn overleden vader in de hemel en vroeg of die kon helpen. Nadat de recorder was gerepareerd, was direkt op de opname te horen: "certo che ti ainto zuccone"("natuurlijk wil ik je helpen. Ik ben altijd bij je!").

Pater Gemelli vroeg hierover ongerust een onderhoud met paus Pius XII in Rome aan. De paus zei daarover letterlijk (transcriptie 1990): "Je hoeft je hierover geen zorgen te maken. De bandrecorder is totaal objectief. Het ontvangt en registreert geluidsgolven. Het bestaan van deze stem (van vader) is een wetenschappelijk feit. Dit experiment zal misschien de hoeksteen van een wetenschappelijk onderzoeksgebied worden, dat het vertrouwen van de mensheid in het hiernamaals zal versterken".

In 1952 startte de parapsychologische onderzoeker Raymond Bayless experimenten met de eerder genoemde Von Szalay. Hij had van diens onderzoeksresultaten met paranormale stemmen gehoord, maar ook over andere merkwaardige verschijnselen... Zo had Von Szalay, die fotograaf was, ontdekt dat op fotografisch papier, nadat hij het in een bad met ontwikkelingsvloeistof had geplaatst, soms vreemde paranormale effekten konden voorkomen. Zonder dat hij het wist was hij op het verschijnsel "ITC" gestuit.. Ook constateerde hij z.g. "orbs", vreemde lichtbollen die hij bij z'n fotowerk als fotograaf absoluut niet kon gebruiken. Von Szalay kon daar echter geen technische oorzaak van vinden (zie ook hoofdstuk 9: EVP en ITC).

In die tijd stond het fenomeen "hypnose" erg in de aandacht. Morey Bernstein had met zijn boek "the Search for Bridey Murphy" pas de krantenkoppen gehaald. Daarin beschreef hij zijn hypnose-sessies met mevr. Ruth Simmons, die zich een vorig leven als "Bridey Murphy" in Ierland onder hypnose herinnerde. Nu wilde Von Szalay ook een dergelijke hypnose-test doen.

Aanwezig waren op 6 juni 1952 de parapsycholoog Raymond Bayless en mevr. Michaela Kelly. Voordat zij onder hypnose ging, werd onder haar hand een stuk fotopapier gelegd dat nog niet ontwikkeld was. Na afloop van de hypnose werd dit papier in een bad ontwikkelingsvloeistof gestopt en tot ieders verbazing waren op de foto de letters "NAD" te zien en iets dat leek op de gedaante van een vrouw met een soort shawl om haar hoofd... Mevr. Kelly herkende direkt haar voormalige huishoudster "Naddie", een oude vrouw die vaak met een shawl om haar hoofd liep! Zij was een paar jaar daarvoor overleden. Von Szalay had nog nooit van haar gehoord en hij had dit onmogelijk op een of andere manier kunnen "faken". Zo maakte hij ook een keer op het kerkhof, waar Marilyn Monroe (die hij van vroeger kende) begraven lag, een foto waarop zij te zien was met een droevige blik en de initialen "M.M." Daarmee was de combinatie van ITC en EVP, die later vaak zou gaan voorkomen, voor het eerst een feit.

Pas vier jaar later, in 1956, besloot Bayless andere paranormale experimenten met Von Szalay te ondernemen en nu op het gebied van vreemde "stemmen", die hij beweerde opgenomen te hebben met de bandrecorder. Het was op 5 december 1956 dat zij voor het eerst samen paranormale stemmenopnames maakten. Er werden die dag inderdaad onverklaarbare stemmen opgenomen, die duidelijk herkenbaar waren als mannen- en vrouwenstemmen en die nogal "mechanisch" klonken. Ze ontdekten dat de stemmen intelligentie vertoonden en reageerden op hun vragen. Ook werd al direkt duidelijk dat de stemmen van overledenen afkomstig leken te zijn. Zo kreeg Von Szalay een vroegere vriendin op de band, die refereerde aan de tijd dat ze het samen erg krap hadden gehad en alleen van "hotdogs"leefden. Pas later vernamen ze dat deze vrouw een paar dagen voordat haar stem werd opgenomen, zelfmoord had gepleegd. Ook werd de naam van de overleden oma van Bayless genoemd: "Emma".

Beide onderzoekers konden constateren dat de stemmen los van hun onderbewustzijn antwoord gaven en dingen vermeldden die zij niet wisten. Zo werd de plaats genoemd, waarnaar de broer van Von Szalay was verhuisd, zonder dat deze daarvan door zijn broer op de hoogte was gesteld. De uitkomsten van hun eerste EVP-experimenten werden gepubliceerd in de Journal of the American Society for Psychical Research, jan.1959, en dat was 5 maanden vóórdat Friedrich Jürgenson in Zweden zijn eerste EVP-stemmen zou opnemen...

In de jaren daarna experimenteerden de Amerikaanse parapsychologen Scott Rogo en Bayless vaak met Von Szalay. Zo registreerde Von Szalay de volgende stem, die afkomstig zou zijn van de in 1969 door de Charles Manson-bende vermoorde actrice Sharon Tate. Hij vroeg ten behoeve van een parapsychologische "inductor-test" of een bepaald shirt afkomstig was van deze actrice, waarna een stem antwoordde: "Keep the shirt !" .

 "Keep the shirt !"

Zie ook het betreffende video-fragment met Von Szalay


De stemmen van Friedrich Jurgenson

Samen met zijn vrouw Monika maakte Friedrich Jürgenson op vrijdag 12 juni 1959 een rit naar hun buitenverblijf te Nysund, in de buurt van Mölnbo, Zweden. Hij had zijn bandrecorder meegebracht met de bedoeling om in de stille natuur bij zijn buitenplaats vogelgeluiden op te nemen. Zijn microfoon had hij opgesteld voor het raam, dat uitkeek op een groot stuk ongerepte grond. Het was laat in de middag van een warme zomerdag. In de wijde omtrek was er geen mens te bekennen, behalve de vogels, Friedrich,zijn vrouw en hond...

Bij de eerste opname dacht Jürgenson dat er iets mis was met z'n bandrecorder, want hij hoorde allerlei vreemde bromtonen. Daarna ineens een mannenstem, die "nachtelijke vogelstemmen" in het Noors zei. Jürgenson dacht dat het een inductiebeinvloeding van de Noorse radio was en lette er vervolgens niet op. Een maand later maakte hij weer opnames en bemerkte bij het afluisteren van deze microfoonopnames (dus niet tijdens de opnames!) een duidelijke mannenstem, die hem bij zijn naam noemde en in het Duits zei:"Friedrich, je wordt geobserveerd!" Jürgenson bemerkte dat de stemmen hemzelf, maar ook de omstandigheden in de kamer gadesloegen. Toen de telefoon ging en hij zijn vrouw Monika aan de lijn kreeg, was op de band te horen: "telefoon, Monika!". Ook de naam van zijn hond Carino, die op dat moment vreemd reageerde en blijkbaar iets "zag", werd genoemd. De mannenstem vroeg: "Carino hoor je me?" en "Carino, ken je me?" Deze reaktie bij honden zou trouwens later bij het verdere EVP-onderzoek vaker worden geconstateerd!

Die opgenomen stemmen uit het prille begin van EVP, zetten Jürgenson pas goed in vuur en vlam en achteraf gezien zou deze geregistreerde mannenstem "worldwide" de start vormen van een 50 jaar lange speurtocht naar het mysterieuze EVP-verschijnsel, dat uiteindelijk duizenden EVP'ers aan hun bandrecorder en later hun computer zou weten te kluisteren... Jürgenson was niet de eerste die EVP-stemmen opnam (dat was Von Szalay), maar hem komt wel de eer toe dat hij dit verschijnsel in grotere, internationale kring bekendheid gaf.

Aanvankelijk dacht Jürgenson dat hij in contact stond met "buitenaardse wezens", een mening die hij niet lang daarna zou veranderen. Eind 1959 nodigde hij de Zweedse parapsycholoog Dr. Bjorkhem uit om samen opnames te maken. Tijdens dat bezoek was ook een echtpaar Weisse aanwezig. Mevr. Weisse stond nogal huiverig tegenover dit stemmenverschijnsel en zei op een gegeven moment: "Als ik niet zo bang zou zijn, zou ik naar de keuken gaan", waarop direkt een antwoord kwam: "grecola!" ("angsthaas!") .

"Grecola!"

Tegen de Heer Weisse, die zeer negatief tegenover het verschijnsel stond, werd gezegd: "So kalt ist in dir!" ("Zo koud ben je van binnen!") .

"So kalt ist in dir!"

Tijdens dezelfde opnamesessie kwam opeens een vrouwenstem door, die haar naam noemde: "Tanner, Tanner". Pas later ontdekte Jürgenson in een boek dat mevr. Tanner een Engels medium was geweest. In datzelfde boek komt "toevalligerwijze" een mediamieke uitspraak voor: "Onderzoekt alle soorten draadloze verbinding! Wij (de doden) bereiden ons voor jullie via deze weg te bereiken. Het komt alleen nog op de"golflengte" aan".

"Tanner, Tanner"

Jürgenson kreeg daarna steeds meer bewijzen dat de stemmen van overledenen waren. Zoals van zijn goede vriend Felix Kersten, die aan een hartaanval overleden was: "Beste Friedel (Friedrich), gegroet, hier is Felix Kersten! Luister: hart - ging snel!" Friedrich kreeg ook contact met zijn overleden moeder Helene, die vertelde: "we leven, Friedel en Ellie! (de zuster van Friedrich), papa leeft, velen leven (aan de andere kant)!"

De stem van zijn moeder was voor hen goed herkenbaar. In de loop der tijd waren het deze ervaringen, die Jürgenson deden overhellen naar de "spiritistische hypothese", ma.w. dat hij met "overledenen" sprak...

Na 5 jaar onderzoek verscheen eind 1964 in Stockholm zijn boek over deze stemmen in het Zweeds:"Rösterna från Rymden" (Stemmen uit het heelal), dat gezien het beperkte taalgebied nog weinig stof deed opwaaien. In 1967 luidde de Duitse vertaling van dit boek: "Sprechfunk mit Verstorbenen". Jürgenson was overtuigd geraakt dat deze stemmen uit de geestenwereld kwamen... Op 14 juni 1963 had Jürgenson zijn eerste persconferentie over zijn ontdekking, nadat de lokale kranten en pers geinteresseerd waren geraakt in deze vreemde verschijnselen te Nysund. Wat daarna gebeurde was onafwendbaar, naar zijn eigen bewoordingen. Die persconferentie zette voor het eerst in de geschiedenis het EVP-verschijnsel op de kaart. Journalisten, geluidsexperts en wetenschappers van diverse pluimage meldden zich daarna vrijwel dagelijks bij Jürgenson.

Een daarvan, de gerenommeerde Duitse parapsycholoog, Prof.Hans Bender, bracht een oriënterend bezoek aan Nysund en haalde Jürgenson over om in de zomer van 1964 in het "Deutsche Institut für Feldphysik" te Northeim enkele inleidende experimenten te verrichten. Leider en eigenaar van dit instituut te Northeim was de eminente theoretische fysicus Dr.Burkhard Heim, die ook verbonden was aan het Max Planck Instituut.

Deze natuurkundige is vooral bekend om zijn "unified quantum field theory"(UQFT) en wordt in de moderne natuurkunde wel vergeleken met grootheden als Einstein en Stephen Hawking. Hij berekende de wiskundige theorie van 6 dimensies: 4 ruimte-tijd dimensies en nog 2 extra dimensies die in elkaar overlopen. Daarmee kon hij electromagnetisme verenigen met de relativiteitstheorie van Einstein. In 1980 en 1982 schreef dr.Heim de boeken "Postmortale Zustände" en "der Kosmische Erlebnisraum des Menschen", mede op basis van zijn ervaringen met Jürgenson. Het is een trieste ontwikkeling in de wetenschap dat dr.Heim, die tot een wiskundige formule was gekomen van onze menselijke geest en diens voortbestaan na de dood, daarna als een soort "outcast" werd beschouwd door het "wetenschappelijke establishment".

Bij het onderzoek uit 1964 waren Prof.Bender, de fysici dr. Heim en dr.Karger, evenals 2 geluidstechnici aanwezig. In het opnamevertrek en het controlevertrek werden diverse bandrecorders gebruikt. Er kwamen die dag een aantal stemmen door, die de aanwezige wetenschappers konden horen en verstaan. Na afloop meende dr.Heim dat ze "onverklaarbaar" waren. Een der opgenomen stemmen was een duidelijke mannenstem, die zegt: "von wo?" ("waar vandaan?"). Spectrografische analyse van deze stem met een "voice print" was een goede objectieve aanvulling op de auditieve interpretatie.

Een verder verkennend onderzoek werd eind oktober 1965 door dr.Burkhard Heim en een geluidstechnicus ondernomen in het landhuis van Jürgenson te Nysund. Ook daar werden 22 "natuurkundig onverklaarbare" stemmen geconstateerd, die op meerdere bandrecorders tegelijkertijd werden geregistreerd. Heim schrijft daarover: "ook bij de radicaalste toepassing van alle kritische mogelijkheden blijft er nog altijd een onverklaarbaar restant over".

Na deze eerste succesvolle paranormale experimenten besloot Prof. Bender in mei 1970 vervolgexperimenten te verrichten met Jürgenson. In de periode van 5 tot en met 8 mei 1970 werden er in diens huis te Nysund 25 experimentele opnamesessies gedaan d.m.v. microfoonopnames van 4-10 minuten gesprekstijd. Voor de microfooningangen van de bandrecorders was een radio-blokkeerfilter aangebracht. De microfoonkabels werden kort gehouden. Iedereen beschikte over een eigen microfoon en in het midden, bovenin de experimentatieruimte hing een universele microfoon. Een videocamera met eigen micrifoon filmde alles, evenals de reacties van een oscillograaf, die ook over een eigen microfoon beschikte. De nieuwe geluidsbanden werden statisch ontladen en het vertrek werd gecontroleerd op sterke radio- of draadloze telefoonsignalen. Deze meermalen verrichte controle leverde steeds een negatief resultaat op, zodat de tegenhypothese (fragmenten van radio-uitzendingen) als volkomen uitgesloten werd geacht.

Tijdens deze 25 experimenten werd een groot aantal stemmen geregistreerd, waarvan er 17 voor iedereen goed verstaanbaar waren. De stemmen reageerden duidelijk op de aanwezigen en de opnameomstandigheden. Zo sprak bijvoorbeeld Jürgenson tijdens de opnamesessie van 6 mei 1970 over een scepticus: "allemaal suggestie, zei hij", waarna een EVP-stem duidelijk antwoordde als logische reactie: "Nein meine Freunde!"

Prof. H.Bender verklaarde over deze wetenschappelijke experimenten met Jürgenson: "Een tweede onderzoek met betere technieke apparatuur in mei 1970 maakte de paranormale hypothese van deze stemmenverschijnselen in hoge mate waarschijnlijk" (Zeitschrift für Parapsychologie, 12-4 1970/71) In 1969 kreeg Jürgenson een onderscheiding van Paus Paulus VI, die naar verluidt positief stond tegenover dit onderzoek naar EVP-stemmen, in het belang van de mensheid en het geloof in een hiernamaals.

Nog twee voorbeelden van EVP-stemmen van Jürgenson, waar duidelijk wordt gezegd dat de stemmen afkomstig zijn uit het "Land der Doden":

  "Eine Tote"

"Todeslande"

Friedrich Jürgenson overleed zelf in 1987. Op de dag van zijn begrafenis kreeg zijn beste viend, Claude Thorlin, 22 minuten nadat de begrafenisplechtigheid begonnen was, op zijn TV-toestel (afgesteld zonder programma) honderden kilometers verderop, het gezicht van Jürgenson als "ITC-beeld" door (zie hoofdstuk EVP en ITC).

De tweede EVP pionier: Konstantin Raudive

Het was Jürgenson, die EVP bekendheid gaf, maar het was de uit Letland afkomstige psycholoog en filosoof dr. Konstantin Raudive, die EVP op een wetenschappelijke wijze bestudeerde en analyseerde. Vanaf 1965 tot aan z'n overlijden in 1974 nam deze gedreven onderzoeker ca 300.000 EVP-stemmen op.

Geboren in Uppsala, Zweden in 1909. Hij studeerde psychologie in Zwitserland (bij de bekende Prof.C.G.Jung), in Duitsland en Engeland. Hij woonde in Letland, dat hij in 1945 verliet, vervolgens met zijn vrouw dr. Zenta Maurina in Zweden en daarna in Bad Krozingen in Duitsland, waar hij in 1974 overleed.

Raudive was destijds in 1964 in contact gekomen met het Zweedse boek van Jürgenson: Rösterna från Rymden. Hij besloot poolshoogte te gaan nemen en maakte een afspraak met Jürgenson in april 1965. Samen met zijn vrouw Zenta woonden zij voor het eerst microfoon-opnames met hem bij. Tijdens de experimenten zei Zenta: "Ik heb de indruk dat degenen in het hiernamaals zorgeloos en vrolijk leven", waarna een duidelijke EVP-stem het antwoord gaf: "Unsinn!" Deze stem riep bij Raudive onderzoeksinstincten wakker en in juni 1965 ging hij naar Nysund om met Jürgenson samen opnames te maken.

Vlak daarvoor, op 10 februari 1965, was Margaretha Petrautzki, hun particuliere secretaresse, overleden. Op 10 juni 1965 kwamen o.a. de volgende stemmen door bij Jürgenson: "Ken je Margareth, Konstantin? Wij zijn ver weg, spreek!" en na enige tijd:"Ik ga slapen, Margaretha!" (zie in verband met dat "slapen" hoofdstuk 2). Na deze succesvolle resultaten besloot Raudive zelf ook met bandrecorders te gaan experimenteren. Opnieuw kwam daarbij Margaretha door. Zij riep haar voormalige werkgeefster bij haar naam: "Zenta!" en zei verder: "Bedenke, ich bin!" ("denk je eens in: ik besta!").

  "Zenta !"

  "Bedenke, ich bin !"

Daarna kwam Margaretha regelmatig bij de opname-sessies van Raudive door. Interessant is trouwens dat haar naam in relatie tot die van Raudive ook bij 2 Engelse EVP-onderzoekers, Michael Taunton en Colin Smythe, genoemd werd, zonder dat zij die naam kenden (P.Bander 1972). Dit EVP-contact met Margaretha Petrautzki zou leiden tot een bijna 10 jaar durend intensief wetenschappelijk onderzoek door dr.Raudive naar deze paranormale stemmen. Bij dat onderzoek gebruikte hij, net als Jürgenson, naast de microfoonmethode de radio-methode, waarbij tussen twee zenders een witte ruis werd opgezocht. Daarnaast ook andere methodes, zoals de "diode-methode" en de "psychofoon".

Raudive nodigde in Duitsland bij zijn opname-sessies een groot aantal wetenschappers uit (psychologen, parapsychologen, fysici), zoals o.a. de professoren W.Uphoff, A.Schneider, K.Pfleger, G.Frei, A.Teichmanis,Th.Locher, H.Bender en de ingenieurs Th.Rudolph, F.Seidl, N.Lemke, N.Unger, J.Keil. Zij allen raakten overtuigd van het paranormale (dus niet natuurkundig verklaarbare) karakter van de EVP-stemmen.

Hij schreef twee boeken over het stemmenfenomeen: "Unhörbares wird Hörbar-Auf den Spuren einer Geisterwelt" (1968) en "Überleben wir den Tod?-neue Experimente mit dem Stimmenphänomen" (1973). Bij de vertaling van zijn eerste boek in het Engels ("Breakthrough-An Amazing Experiment in Electronic Communication with the Dead" 1971) werd Raudive in Engeland uitgenodigd om daar een reeks gecontroleerde experimenten te verrichten.

Dit boek bracht inderdaad een zekere "breakthrough" teweeg in Engeland. Voor het eerst werden de claims van Jürgenson en Raudive getest: door zelf met een bandrecorder de reproduceerbaarheid van het EVP-verschijnsel te beproeven en de experimenten na te doen. Geinteresseerde studenten, electronica-experts, wetenschapsmensen en amateurs behaalden al snel resultaten, zelfs met eenvoudige cassetterecorders... De psycholoog en lector aan de Cambridge Universiteit P.Bander, die Raudive naar Engeland had gehaald, schreef over deze resultaten het boek "Carry on Talking-How dead are the Voices?"(1972).

In maart 1971 werden de stemmen-experimenten van Raudive getest in het bijzijn van diverse Engelse geluidsexperts en technici. Op 22 maart 1971 vond een gecontroleerd experiment plaats onder toezicht van o.a. bandrecorder-experts van Pye Records, waarbij 27 vrij duidelijke EVP-stemmen werden geregistreerd. De chief engineer, Ken Attwood, verklaarde achteraf: "Ik heb alles gedaan dat in mijn vermogen lag het mysterie der stemmen te breken, zonder succes. Hetzelfde geldt voor de andere experts. Ik veronderstel dat we moeten leren ze te accepteren!" Een andere test werd gehouden in een "radio-frequency-screened-laboratory". Onder strikt gecontroleerde condities werd het z.g. "Luxemburg-effect" opgeheven (ongelijkmatige reflecties van draaggolfmodulaties in de ionosfeer). De fysicus ir.Peter Hale (chief engineer) verklaarde: "Bij de verkregen resultaten gebeurde iets dat ik niet kan verklaren in normale natuurkundige termen".

De psycholoog Peter Bander vermeldt in zijn boek de verklaringen van 12 personen, die zelf EVP-stemmen op hun bandrecorder hadden opgenomen, waaronder Bander zelf, de uitgever Colin Smythe en een aantal studenten. Daaronder ook een verklaring van de psycholoog Prof. Brendan McGann (director Institute of Psychology, Dublin): "Ik ben er klaarblijkelijk in geslaagd het fenomeen te reproduceren. Stemmen zijn op de band gekomen, die niet kwamen van enigerlei bekende bron".

Net als bij Jürgenson vertoonden alle opgenomen stemmen van Raudive een spiritistisch karakter. In zijn boeken staat hij achter zijn theorie van een "Gegenüberwelt", een soort "parallelle wereld" waar men na het overlijden vertoefd. Als bewijs van zijn "spiritistische hypothese" gaf Raudive aan dat al de door hem opgenomen stemmen toebehoorden aan overleden personen, behalve één, die van zijn Letse vriend Strunke. Raudive was ervan overtuigd dat deze nog leefde en concludeerde dat er ook stemmen van nog levende personen konden worden opgenomen. Het bleek echter dat Strunke een paar dagen voor de opname was gestorven... Enkele stemvoorbeelden van "Raudive voices" met een duidelijk spiritistisch karakter:

"city ad mortis" ("dodenstad") .

"er kann!" ("hij kan het", nadat de experimentator had gevraagd of overledenen onze gedachten kunnen volgen)

"teti anrup !" ("vader roep wat toe!") De bij een opnamesessie aanwezige dr.Zimmermann spreekt zijn pas overleden zoontje toe, waarna een kinderstemmetje antwoordt: "vader roep wat toe!"

De impact van Jurgenson en Raudive

In Engeland en Duitsland, maar ook in Nederland begon het belang van de boeken van Jürgenson en Raudive langzaam door te dringen... Een aantal parapsychologisch geinteresseerde onderzoekers, waaronder de maker van deze website, Hans Kennis, begonnen na het lezen van hun boeken en het beluisteren van hun grammofoonplaten met EVP-stemmen, zelf met experimenten op dat gebied.

Ook op TV en radio verschenen langzamerhand documentaires over dit wonderlijke EVP-verschijnsel. Het TV-programma "Zienswijze" van 20 mei 1973 was een discussie met een aantal Nederlandse EVP-onderzoekers van het eerste uur: Ir.Martin van Geelkerken, de psychologe dr. Anita Laverman en de schrijfster Nel Noordzij. De laatste schreef een boek over parapsychologie. Ingenieur Van Geelkerken had in 1952 meegewerkt aan de ontwikkeling van de eerste Nederlandse bandrecorder en had in 1972 het boekje van de Duitse ingenieur Franz Seidl: "Das Phänomen der Transzendentalstimmen" in het Nederlands vertaald. Zij richtten de eerste Nederlandse studiegroep EVP op te Bussum. In diezelfde periode startte ook een andere onderzoeker experimenten met EVP: Branton de Geus. Hij richtte in Den Haag de stichting "Bandstemmen" op.

De parapsychologie-student Hans Kennis nam in mei 1973, na die bewuste TV-uitzending van Zienswijze z'n allereerste EVP-stem op, wat het begin zou vormen van een 35 jaar lange studie op dat interessante gebied. Nadat hij de boeken van Jürgenson en Raudive en hun grammofoonplaten met stemmen had bestudeerd, besloot hij zelf met deze EVP-experimenten te starten. Zijn succesvolle resultaten beschreef hij in het boek "Paranormale Stemmen" uit 1975, dat deels een vertaling van de 2 boeken van Konstantin Raudive was. Tevens schreef hij voor de tijdschriften "Aarde en Kosmos" en "Mens en Wetenschap" artikelen over deze EVP-experimenten. In december 1974 werkte hij mee aan het NOS-programma: "Zou er dan toch Leven na de Dood bestaan?".

Tevergeefs probeerde hij andere parapsychologen warm te maken voor een groot parapsychologisch onderzoek op EVP-gebied aan de hand van zijn eigen goede resultaten. De parapsycholoog Prof.dr.W.H.C.Tenhaeff van de Rijksuniversiteit te Utrecht was bijzonder geinteresseerd in dit verschijnsel, maar was helaas vanwege zijn doofheid en vergevorderde leeftijd (81 jaar) niet in staat om de zwakke EVP-stemmen goed te kunnen verstaan. Wel schreef hij als recensie op het boek "Paranormale Stemmen" van Hans Kennis in 1975: "Onder de vele literatuur die over dit onderwerp verscheen, is dit boek onmiskenbaar een van de beste. Het is een positieve bijdrage tot onze kennis van deze interessante problematiek, die we echter nog lang niet hebben opgelost. Een lezenswaardig boek dat ons geen bepaalde mening wil opdringen, maar van de objectiviteit der samenstellers getuigt".

De andere Nederlandse parapsycholoog, Prof.dr.D.Bierman van het Psychologisch Laboratorium van de Universiteit van Amsterdam, stond zeer argwanend tegenover het EVP-verschijnsel. Tijdens een EVP-experiment met Hans Kennis in 1973 op het Psychologisch Lab. maakte hij gebruik van een verborgen camera achter een "one-way-mirror", hetgeen niet een wederzijdse sfeer van vertrouwen bevorderde. De stemmen die er tijdens dat experiment waren geregistreerd, werden door hem weggewuifd als "gehorigheid" in het lab. Ook de parapsycholoog Prof.dr.H.Gerding liet een eventuele samenwerking voor een onderzoek op dat gebied afweten. Daarom besloot Hans Kennis het EVP-verschijnsel op persoonlijke titel verder te onderzoeken, buiten wetenschappelijke instellingen om. Aanvankelijk gebeurde dat met bandrecorders (met alle nadelige technische mankementen vandien) en daarna digitaal met de computer. Het laatste bood veel betere onderzoeksmogelijkheden dan de bandrecorder.

Hij ontwikkelde daarbij sinds 2005 de "DNG-methode" (Digital Noise Generating), waarmee bijzonder goede resulaten, qua kwantiteit en kwaliteit der stemmen mogelijk zijn. Hiermee kunnen langere EVP-gesprekken opgenomen worden, hetgeen een duidelijke verbetering is in vergelijking met de vroegere resultaten en opnametechnieken. Zo zijn er ook veel betere interpretaties van de stemmeninhoud mogelijk, hetgeen de spiritistische hypothese alleen maar kan versterken.

De onderliggende basis van deze techniek is dat EVP-stemmen van "B" en "C"-kwaliteit over het algemeen op de rand der hoorbaarheid liggen. Met "stochastische resonantie" (ontdekt door dr.Benzi en Prof. Kosko) kan men deze stemmen beter hoorbaar en verstaanbaar maken. Na digitale vertraging (omdat de stemmen veel sneller spreken dan wij mensen) kunnen dan langere zinnen worden verstaan. De stemmen van "A"-kwaliteit zijn sowieso goed verstaanbaar, maar hebben het nadeel dat ze zeldzaam zijn en heel kort (slechts 1-3 woorden), ten gevolge van een soort "energy-burst". Door nu korte stukjes "noise" aan te bieden worden deze noisegeluiden getransformeerd in duidelijke mannen-, vrouwen- of kinderstemmen. Dit biedt betere verstaansmogelijkheden dan de opnametechnieken van Jürgenson en Raudive (zie hoofdstuk DNG-methode).

Prof.dr.A.Schneider schrijft in dit verband over de EVP-stemmen van Raudive: "Men voelt zich alsof men in een groot gezelschap van sprekers is, gedisciplineerd tot een zekere mate, maar allemaal in een te grote haast met het spreken; dit maakt het moeilijk om langere coherente uitspraken te begrijpen, vooral omdat de stemmen er vaak niet in slagen voldoende uit de achtergrondsruis naar voren te komen". Het is deze omstandigheid die het EVP-onderzoek jarenlang bemoeilijkte. Met de nieuwe DNG-techniek kan men de EVP-zinnen veel beter isoleren (zie foto) en d.m.v. digitale filtertechniek losmaken van de noise- achtergrond.

Gedurende 35 jaar EVP-onderzoek kon Hans Kennis één voor één de theorieën van andere wetenschappers en z.g."debunkers" als onjuist bewijzen (zie hoofdst. Wetenschap en EVP: de debunkers "debunked"). Als "residu" bleef de enige geloofwaardige hypothese: de "spiritistische hypothese" overeind. Dit laatste geheel in overeenstemming met het "eenvoudigheidsprincipe" in de wetenschap: het is de meest "eenvoudige" theorie van EVP: zonder hele ingewikkelde en onbegrijpelijke omwegen via een verondersteld "super-psi"-vermogen, dat heel diep en "onherkenbaar" in ons onderbewustzijn zou zetelen en capabel zou zijn om langs een soort "super helderziende" weg aan ruimtelijke of toekomstige informatie te kunnen komen en vervolgens deze info weer langs "super-psychokinetische" weg op bandrecorders en computers te krijgen.

Deze "super-psi"-theorie gaat er dus maar even voor het gemak en onterecht vanuit dat elke EVP-experimentator mediamiek is en over bijzondere psychokinetische en helderziende vermogens zou beschikken, aangezien bijna iedereen die serieus met dit EVP-verschijnsel experimenteert, ook daadwerkelijk EVP-stemmen krijgt... Dit is op zichzelf al in tegenspraak met de parapsychologische ervaringen dat psychokinese (PK) en helderziendheid nogal zeldzame vermogens en verschijnselen zijn (dr.L.Rhine-"Mind over Matter: Psychokinesis", 1970). Alleen al een blik op de omvangrijke EVP-literatuurlijst en de vele "links" worldwide wijst in de tegenovergestelde richting, n.l. die van "empirische reproduceerbaarheid" (iedereen kan dit verschijnsel blijkbaar opnemen).


 



 

 

© Hans Kennis